Dit jaar is het 100 jaar geleden, dat Hoito Godert Dornseiffen is overleden en dat er voor hem een monument werd opgericht voor de Doopsgezinde kerk in Terherne. Een commissie van enkele Terhernsters en anderen willen hier dit jaar de nodige aandacht aan geven, o.a. door het monument te restaureren en in zijn oorspronkelijke omgeving uit te lichten c.q. de nodige aandacht te geven. Ook willen we op 25 juni 2022 rondom de herdenking van Hoito Godert Dornseiffen enkele activiteiten organiseren. Zo hopen wij ’s middags met schouwen en kleine skûtsjes een wedstrijd te houden op de Terhernster en Terkaplester Poelen, waarbij (schippers)kinderen uitdrukkelijk is gevraagd om mee te zeilen en/of in de schouw of op het skûtsje mee te helpen bij de wedstrijd.

Na de wedstrijd zal de Commissaris van de Koning, dhr. A. Brok, het gerestaureerde monument onthullen en hopen we op een gezellige nazit in dorpshuis De Buorkerij.

Het Schoolfonds voor Schipperskinderen
door Auke Bijlsma

Hoito Godert Dornseiffen werd op 25 januari 1841 geboren te Heerenveen. Zijn moeder overleed toen hij amper anderhalf jaar was en zijn vader, apotheker in Heerenveen, overleed toen Hoito Godert 14 jaar was. Hij was toen wees en zijn oom, Feike Born, doopsgezind predikant te Joure, nam de opvoeding en voogdij van de jonge Hoito Godert op zich.

Hoito Godert wilde altijd architect worden maar de invloed van zijn oom was dusdanig, dat hij koos voor een loopbaan als dominee. Hij ging studeren aan het Doopsgezind Seminarium in Amsterdam waar hij meermalen twijfelde over de juistheid van zijn keuze. Uiteindelijk maakte hij de opleiding af en werd in 1867 beroepen bij zijn eerste en enige Doopsgezinde gemeente te Terherne.

Het ambt van prediker ging hem niet gemakkelijk af en hij had geen hoge dunk van zichzelf waar het de gave van de verkondiging  van het woord betreft. Hoito Godert was meer een doener en een sociaal bewogen man, die zich vooral het lot van de Terhernster gemeenschap aantrok. Zo bekwaamde hij zich, bij het ontbreken van een huisarts in het geïsoleerd liggende Terherne, in het verlenen van eerste hulp bij ongelukjes. Ook richtte hij, samen met zijn echtgenote Agatha Johanna Rutgers, een spaarbank op voor de dorpskinderen en ook voor de jonge knechten en meiden uit het dorp, zodat er in het geval van een huwelijk een steviger financieel fundament lag. Op woensdagmiddag stelde hij de pastorie open voor de kinderen om te komen spelen.

Hoito Godert maakte zich vooral grote zorgen over het ontbreken van onderwijs aan schipperskinderen. Deze kinderen verbleven over het algemeen altijd bij de ouders aan boord en ontvingen te hooi en te gras onderwijs in de dorpen en steden waar men een aantal dagen voor de wal lag om te lossen of te laden. Het zogenaamde ligplaatsonderwijs. De schipperskinderen kregen dan vaak een boekje met opdrachten, die ze aan boord moesten maken, en meenamen van de ene naar de andere school. De onderwijzer tekende dan vervolgens af als er weer een taak was gedaan. De meeste schipperskinderen bezochten op deze manier tientallen (lagere) scholen. Door het onderwijs op deze manier liepen de meeste schipperskinderen een forse achterstand op, die in de winter, als men in het eigen dorp ingevroren voor de wal lag, niet werd ingelopen. Deze kinderen woonden in de wintermaanden ook de catechisatielessen van Dominee Dornseiffen bij en al vroeg na zijn aantreden in Terherne ontdekte hij bij hen het gebrek aan de meest elementaire kennis van het lezen en schrijven.

Om hier iets aan te kunnen doen stichtte hij in 1870 het Schoolfonds voor schipperskinderen in Terherne. Hijzelf was de eerste, die geld in het fonds stortte en ook de Doopsgezinde gemeente deed een duit in het zakje, alsmede enkele bemiddelde inwoners van Terherne. De bedoeling van het fonds was, dat de schipperskinderen gedurende het gehele schooljaar ondergebracht konden worden bij familie of gastgezinnen in Terherne zodat deze kinderen het gehele jaar regulier onderwijs konden genieten. Naast een kleine bijdrage van de ouders zorgde het fonds voor de schoolkosten en de kosten van onderhoud. Dominee Dornseiffen hield zelf toezicht op de vorderingen van de kinderen en onderhield het contact met het gezin, waar het kind was ondergebracht.

Het fonds was zodanig een succes, dat Hoito Godert Dornseiffen besloot om in samenwerking met zijn zwager, Dominee Rutgers van de Hervormde gemeente in Terherne, het fonds over heel Fryslân uit te breiden. Daartoe werden in verschillende dorpen contactpersonen aangesteld, die het contact met de familie c.q. gastgezin onderhield en toezicht hield op de vorderingen van de kinderen. Op deze manier zijn er honderden kinderen in vele Friese dorpen en steden in de gelegenheid gesteld om regulier onderwijs te volgen. Hoito Godert zelf was er zeer druk mee. Zo ronselde hij plaatselijk de contactpersonen en onderhield met hen vele contacten. Vaak bezocht hij hen over het water met zijn eigen Centerboard “De Meeuw”. Dit “Schoolfonds voor Schipperskinderen in Friesland” werd gevuld met financiële bijdragen van vooraanstaande Friese particulieren en notabelen. Na de start in 1882 werd het Schoolfonds een groot succes. In 1907, bij het 25-jarig jubileum, was er nog een wachtlijst van 183 kinderen, die voor plaatsing in aanmerking kwamen.

Hoito Godert was zelf de directeur van het Schoolfonds.

Tijdens de jaarvergaderingen werd het jaarverslag gepresenteerd en nader toegelicht. De opkomst bij deze jaarvergaderingen was echter bedroevend laag. Niet omdat er geen interesse was, integendeel, maar kennelijk ging men er van uit, dat de uitvoering van de doelstellingen bij de directeur en de commissie in goede handen was.

Ondertussen gingen er landelijk ook stemmen op om voor de schipperskinderen internaten te stichten. Hier was Hoito Godert echter faliekant op tegen omdat hij vond, dat het kind het beste af was in een gezinssituatie.

In 1905 werd hij, voor wat hij als zijn levenswerk was gaan beschouwen, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Koningin Wilhelmina speldde hem, tijdens haar bezoek aan Fryslân, het ridderkruis persoonlijk op de borst.

Door zijn zwakke psychische gezondheid zag hij zich genoodzaakt om al op 61-jarige leeftijd zijn emeritaat aan te vragen. Voor het Schoolfonds bleef hij zich echter onverminderd inzetten. In 1918, na een herseninfarct, zag hij zich genoodzaakt om zijn functie als directeur van het fonds neer te leggen en deze functie over te dragen aan de heer H. Wuite. Tot zeker aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bleef het fonds bestaan.

Schipperskinderen hoefden niet naar school. Ook na het invoeren van de Leerplichtwet gold deze niet voor schipperskinderen en kinderen van zigeuners en exploitanten van kermissen. Pas in 1968 werd deze omissie hersteld en gold de wet dus ook voor schipperskinderen!

Op 3 januari 1922 overleed Hoito Godert Dornseiffen. Tijdens zijn begrafenis schitterde de schippersgemeenschap echter door afwezigheid. Dit gaf zodanig deining, dat er vanuit de Federatie van Friese Schippersverenigingen een commissie in het leven werd geroepen met als doel om geld in te zamelen voor het oprichten van een gedenkteken ter nagedachtenis aan Dominee Dornseiffen. Op 28 juni 1922 werd door twee oud-leerlingen, in aanwezigheid van diverse bestuurders en andere vooraanstaande personen, dit monument onthuld in de tuin vòòr de Doopsgezinde kerk. De “dankbare schippers” eerden zo hun voorvechter, waardoor zij en hun kinderen een goede onderwijsbasis hadden kunnen krijgen.